
De handen die niet meer wilden

‘Ik heb er geen lol meer in,’ zei de linkerhand van de poetsvrouw. ‘Nu je het zegt, ik ook niet,’ zei haar rechterhand. Ik houd er mee op.’ Het was even stil. ‘Waarom heb je er eigenlijk geen lol meer in?’ vroeg de linkerhand. ‘Hoe kun je dat nu vragen?’ zei de rechter. ‘Wij handen kunnen niet denken, dus ik kan je vraag niet beantwoorden.’ De rechterhand hand had helemaal gelijk. Maar dat dacht de linkerhand niet. Handen kunnen immers niet denken.
De poetsvrouw zat er ondertussen mooi mee. Haar handen wilden niet meer. Even niets doen was niet erg. Maar alles laten vervuilen en verrommelen en verpieteren? Haar hart dacht daar anders over. Haar hart werd helemaal onrustig bij de gedachte dat alles smerig en stoffig en smoezelig werd. De volgende ochtend waren haar handen helemaal vergeten dat ze er geen lol meer in handen. Dat heb je als je niet kunt denken. Het is ook maar beter dat handen niet denken, maar doen. Laat het hart maar denken.