
Wie wordt de nieuwe koning?

Lang geleden, heel lang geleden, toen er nog geen koninginnen bestonden, stierf de oude koning. Hij had geen kinderen en er was dus geen opvolger. De oudste en wijste dienaar van het hof kreeg daarom de opdracht een nieuwe koning te zoeken. Hij ging naar een familie met een stel flinke zonen. Daar zou hij vast en zeker een goede opvolger kunnen vinden.
De oudste zoon had grote handen. De wijze dienaar vroeg hem waar hij die grote handen voor nodig had. ‘Om wie niet luistert een draai om de oren te geven,’ zei hij flink.
De volgende zoon had een oor dat hij kon losdraaien. Dat kon hij dan ergens te luisteren leggen, bijvoorbeeld in iemands huis. Waar hij dat voor nodig had? ‘Daarmee kan ik mensen afluisteren, dan houden ze hun grote mond wel,’ luidde zijn antwoord.
De volgende zoon had toevallig een grote mond. Wat je daaraan hebt? ‘Daarmee kan ik bulderen. Niemand heeft het hart om mij tegen te spreken.’
De jongste zoon bezat wel een hart, een ruim hart zelfs. Hij vertelde dat hij hart had voor alle mensen.
Raad eens wie de opvolger van de koning werd.